De vogelgeluiden zijn fragmenten van CD's van Jean C Roché
en Andreas Schulze,
de krekelgeluiden zijn van Boudewijn Odé
De reis met bus-trein-bus verloopt voorspoedig, en gezellig want op
station Utrecht komen we Jos tegen. We zijn om 11.00 op vliegveld
Rotterdam. De veiligheidscontroleur herkent Nicolien's telescoop op
zijn scherm en haalt de tas nog een keer extra door de scanner omdat
hij het statief mist. Hij vond het achteraf wel logisch toen we hem
vertelden dat het statief in de koffer zat. Heel anders dan de vorige
keer op Schiphol waar de controleur de telescoop wilde openschroeven
omdat hij dacht dat het een buis met gevaarlijke inhoud was, maar de
telescoop kan niet open. Onder het koffiedrinken wordt er omgeroepen
dat onze vlucht 10 minuten vertraging heeft. Dat is niet erg en
bovendien halen we het weer in met wind mee.
Alex mist ons op vliegveld Budapest omdat hij Adriana en Arend
verwachtte te zien in de stroom aankomers. Maar die waren al 2 dagen
in Budapest en stonden ons in de hal op te wachten. Wij gaan naar het
hotel waar Alex even later ook aankomt. Na inchecken en opfrissen gaan
we met tram en metro de stad in waar Alex ons enkele mooie plekken en
bouwstijlen toont. De laatste is een prachtige drinkzaal (thee,
koffie, bier, wijn) met spiegels en schilderingen op muren en plafonds,
nogal arkadische romantische schilderingen zitten er bij,
waar we wat drinken. Daarna naar het restaurant voor het diner,
gulyasz vooraf, dan eendenborst, en crême brulée toe
Daarna de vaartocht op de Donau, verlichte bruggen en burchten en
monumenten. Het is een mooi gezicht, zeker de moeite waard. Er is
uitleg via een koptelefoon met keuze uit verschillende talen waaronder
Nederlands.
De rivierstroming is erg sterk. In Z Duitsland is veel
regen gevallen, en er zijn overstromingen van Rijn en Elbe en Donau.
De echte golf zal over een paar dagen Budapest bereiken. Vanavond is
waarschijnlijk de laatste boottocht, morgen is de kade vermoedelijk
niet meer goed bruikbaar.
Ontbijt is mogelijk vanaf 06.30, wij beginnen om 07.30, er is erg veel keuze. Om 08.45 gaan we met tram en metro naar de Buda-zijde van de stad. Alex wandelt met ons langs vele kerken, monumenten en uitzichtpunten en historische plaaatsen. De Matyáskerk bij het vissersbastion is ondanks de bouwsteigers en houten schotten wegens restauratiewerkzaamheden een mooie indrukwekkende kerk.
Om 16.30 vertrekken we naar de opera (Hunyadi László van
Erkel Ferenc). Alex heeft gemeld dat het een middagvoorstelling is ook
gericht op schooljeugd en nette costuums niet verwacht worden. Maar
Kriek heeft er een mooie jurk voor aangetrokken, Adriana heeft een
mooie sjaal omgeslagen. Maar de anderen hebben zich beperkt tot het
thuislaten van de zware wandelschoenen. We zien inderdaad schooljeugd
in spijkerbroek en T-shirts maar ook heren en dames in mooie pakken en
jurken. Aankleden voor de opera geeft toch wel cachet aan de
belevenis.
De voorstelling begint met een (voor mij) onduidelijke pantomime met
veel heren in zwarte 2-delige pakken en stropdas en koffertjes. Op de
achtergrond beeldprojectie van een venijnige vogelkop. Ik dacht eerst
aan de mythische valk (of gier) die de Magyaren begeleidde op hun
tocht naar het Karpatenbekken, maar toen er ook vliegbeelden
geprojecteerd werden bleken het duidelijke raven met een wigvormige
staart. Natuurlijk, de raaf is het wapensymbool van de Hunyadifamilie
(Mátiás Corvinus). Maar dan wordt het toch een echte opera
met een paar mooie aria's en een prachtig duet van tenor en
mezzosopraan (László en Maria).
Maar
het verhaal is erg moeilijk te volgen als je niets verstaat.
Om 20.00 diner: broodsoep, tsander (zoetwatervis) en palacinka met
chocoladesaus die brandend op tafel komt. Ik had niet veel honger
meer na de smakelijke hap om 15.00 in de Grote Markt.
0m 08.15 zouden we vertrekken maar om 08.30 komt Alex vertellen dat
het busje niet bij de hoteldeur kan komen. De Donaukade is afgesloten
wegens de hoge waterstand en nu staan er files in de stad. Maar 200
meter lopen van hotel naar waar het busje wel kon parkeren is geen
probleem. Onze chauffeur heet Ferenc (Hongaars voor Frans), afgekort
Ferry.
We maken een korte stop op het Heldenplein en horen het verhaal van de
zeven Hongaarse ruiterstammen (rovers) die het Karpatenbekken op de
Slavische bewoners veroverden. Koning Stefan bekeerde zich tot het
christendom en stichtte het Hongaarse koninkrijk. Veel hadden we
gisteren al gehoord, en op
Wikipedia
is ook een boel te vinden.
We rijden noord-oost en stoppen om Hollókö te bekijken,
een mooi oud
dorpje dat op de werelderfgoedlijst staat. We drinken er koffie en
nemen wat later een kleine lunch. Sommigen wandelen de heuvel op om de
ruïne van de burcht te bekijken. Dan rijden we weer terug naar de
hoofdweg. We stoppen even om het beeldje van de raaf, symbool van de
Hunyadifamilie, te fotograferen. Het is niet echt een duidelijke raaf,
de staart klopt niet.
We vertrekken om 09.00 met het busje naar het Bükkgebergte.
Aletta gaat niet mee, zij gaat de stad Eger in.
We komen tegen 10.30 aan in Szilvásvárad en wandelen
naar het stationnetje van de smalspoorbaan. Het ziet er heel
toeristisch uit met veel eet-drink gelegenheden. We kunnen kiezen of
we met de trein naar boven gaan of wandelen. Vier mensen kiezen voor
het treintje: Hanneke, Fred, Nicolien en ik. Alex en Ferenc treinen
ook. Er gaat net een treintje weg vol met schoolkinderen, de volgende
trein zal pas om 12.00 gaan, maar misschien zal er om 11.30 een extra
treintje rijden omdat er een grote groep verwacht wordt, maar dat is
niet zeker. Eerst gaan we koffie drinken, het is Alex inmiddels
duidelijk dat dat een Nederlandse verslaving is. Het is nu nog vrij
rustig, dus koffie drinken gaat snel, en dat is maar goed ook want het
extra treintje rijdt inderdaad en we kunnen mee. De wandelaars zien we
vanuit de trein lopen.
Boven is het inderdaad erg mooi maar vrij druk, erg veel kinderen, het
is schoolreisjestijd. Het is pas 11.45 en vis roosteren begint om
13.00 dus hebben wij treinreizigers tijd voor een wandeling naar boven
het mooie bos in. Het is een mooi hellingbos met een rivier en veel
stroompjes die enkele meertjes of vijvers op verschillende hoogten
voeden, we zien grote gele kwikstaart en withalsvliegenvanger, we
horen de geelgors.
Het roosteren is fors aangepakt. Er is een grote stenen trog vol met
gloeiende kolen en er staan een paar tafels met daarop de glaasjes
szilva palinka, er groeien veel pruimenbomen in dit gebied. We krijgen
een stok met een forel erop geprikt en een stok met een blok spek. We
moeten het spek verhitten en laten druipen op de vis terwijl we die
roosteren. Het gaat vrij snel. Dan wordt de vis, en het spek met wat
sla voor ons op een bord geschikt en kunnen we aam tafel gaan zitten.
Er is natuurlijk ook brood. De wijn wordt weer met die lange wijndief
in de glazen geschonken. Het gaat regenen tijdens het eten maar mijn
tafel staat droog onder een boom. We merken de regen pas op als aan de
andere tafel poncho's worden aangetrokken. Er is wat gedonder in
verte, maar hier stelt het weinig voor en is de bui snel over.
Vertrek 08.15. We gaan vandaag wandelen in een natuurreservaat bij
Kesznyéten waar oude rassen landbouwdieren gehouden worden. Het
bezoekerscentrum en de stallen worden grotendeels onderhouden door
vrijwilligers. We drinken koffie in een klein dorpscafé waar
een dame van die vrijwilligersvereniging ons ontmoet. Ze begeleidt ons
naar het bezoekerscentrum waat de dieren in de wei lopen, of in de
modder staan, eigen keus. Het zijn mooie runderen met grote horens. Er
loopt ook een kleine groep paarden waarvan de meesten ook de voorkeur
geven aan het modderige stuk, alleen om te grazen wandelen er een paar
het grasland op. De wolharige varkens staan binnen in stalruimtes. Ik
heb een half jaar geleden gehoord dat een groep van deze wolharige
varkens vanuit Hongarije naar de Flevopolder is gehaald om de
reuzeberenklauw te bestrijden. Ze lijken de enige dieren te zijn die
dat kunnen eten.
Voorbij de stallen zien we bijeneters
op een mesthoop. We wandelen
verder het gebied in, het is mooi grasland met wat ruigtes. We zien
bruine kiekendief, gele kwikstaart, grauwe gors, zilverreigers. En we
horen kwartels,
wielewaal, roodbuikvuurpadjes. En het is prachtig weer
geworden. Het is moeilijk om hier weer weg te gaan, maar we houden ons
keurig aan het tijdschema.
We lunchen in Tokaj. Alex had als voorgerecht sla met ganzen1ever
besteld maar bemerkt dat het enthousiasme voor deze delicatesse matig
is. De helft van ons verkiest de vegetarische salade, maar sommige
proeven toch een hapje ganzeleverpastei. Ik vind het wel lekker maar
niet echt bijzonder. Als hoofdgerecht vissoep met brood en het desert
is palacinka met kersensaus en zureroomvulling. Na de lunch hebben we
genoeg voedsel binnen om een wijnproeverij te doorstaan. Terwijl we
teruglopen naar de bus om naar de wijnkelder aan de andere kant van de
stad te gaan denkt Nicolien een zwarte ooievaar in de lucht te zien
maaar heeft geen kijker bij zich.
In de gewelven van de wijnkelder is het 14ºC dus moeten we iets
warms aantrekken. De wanden van de gewelven zijn bedekt met een laag
schimmel, het lijkt wel mos. Ik weet niet of het de 'edele schimmel
Botrytis cinerea' is. We proeven 6 verschillende Tokaj wijnen van de
frisse furmint tot de zoete aszu 5 puutonyis. We horen dat die
speciale zoete late druiven niet slechts 'trockenbeereauslese' zijn.
Na de eerste septemberregens zijn ze opengebarsten en besmet met de
speciale edele schimmel waarna de druiven weer genezen door de
schimmelenzymen en zich in de volgende maanden die daar doorgaans warm
en droog zijn tot die
speciaal smakende
zoete druiven ontwikkelen.
We rijden met de bus de stad weer in waar we Jan en Willy ontmoeten
die geen belangstelling voor wijn hebben en wel voor stedenbouw. We
krijgen weer een korte rondleiding vam Alex. Nu heeft Nicolien haar
kijker wel bij zich en de grote vogel vliegt nog heen en weer,
inderdaad een zwarte ooievaar.
Het hotel in Balmazújváros aan de rand van de
Hortobágypuszta is een 3-sterrenhotel, maar er mag wat
onderhoud gepleegd worden.
Voor de niet-vogelaars is het een moeizaam begin, vertrek om 07.00
zonder ontbijt, alleen wat koffie vanaf 06.30 uit de automaat. We krijgen
een ontbijtpakket mee. Vandaag nemen we statief en telescoop mee. Om
07.30 zijn we bij de visvijvers. Onze gids komt gelijk met ons aan.
Zsolt is een enthousiaste jonge vent, uiteraard ook met kijker en
telescoop.
Het is prachtig weer, vrijwel onbewolkt, het zal vandaag warm worden.
We lopen over het spoorlijntje het gebied in, 1 nachtegaal per 50
meter. Links is de eerste vijver met een rietrand. Rechts is een
ruigte en een brede sloot en het onverharde pad en weer andere vijvers. We
zien geen hoge voedersilo's, kennelijk is hier geen visteelt meer maar
het spoortje ziet er wel onderhouden uit. We horen een koor van kleine
karekiet en rietzanger, rietgors, zwartkopje, wielewaal. Er vliegen
kleine zilverreigers, ralreigers, een roerdomp. We horen de hoge piep
van een buidelmees en kunnen met wat moeite een nestbuidel onderscheiden.
Zsolt loopt stevig door naar een eerste uitkijkplatform. Prachtig
uitzicht met veel verschillende reigers en eenden waarbij de zeldzame
witoogeend (specialiteit van Hongarije). Het volgende platform geeft
uitzicht op een oever met alle soorten reigers, maar het is wel ver
aan de overkant van de plas. Volgens Zsolt zijn er ook wouwaapjes maar
die zijn klein en we zien ze niet. Ook de koereiger zien we niet. In
de plas drijven en duiken eenden en futen.
Het is nog steeds mooi weer. Vertrek 08.00. Om 10.15 zijn we bij het
trappencentrum. Eerst zien we een filmpje in het bezoekerscentrum, dan
koffie. En dan wandelen. Binnen een omheining staan 3 trappen, eentje
hinkt wat en de anderen zal ook wel wat mankeren. Ze zijn vanuit een
lage toren mooi te zien. Ze blazen zich zich af en toe op.
Er is een wandeling uitgezet door het mooie gebied, eerst zien we nog
wat runderen en buffels. Net als in Kesznyéten en in
Hortobágy zijn er hier ook oude landbouwrassen. Dan hebben we
vanuit een hoge toren met frisse wind een prachtig uitzicht, en er
zit een nachtegaal in de boom naast ons te zingen. In verte staan 3
zwarte ooievaars op het gras. Als we weggaan horen we torenvalken
roepen en vliegen er 2 uit de boom naast de toren. Die hebben daar
waarschijnlijk de hele tijd gezeten. We lopen de derde zijde van de
rechhthoekige wandeling. Een zingende grasmus (nieuwe soort voor deze
reis) markeert het rechtsaf voor de vierde zijde. Open grasvlakte vol
met kuifleeuweriken.
We lunchen in Szarvas op een verrukkelijk pergola-beschaduwd terras
naast de rivier, vissoep en gestoofde vis en vruchten toe. Dan gaan we
naar een het arboretum. We wandelen daar zo'n anderhalf uur. Het is
een mooi park. We voegen groene specht aan onze lijst toe, het was
echt geen grijskopspecht. En een syrische bonte specht wilde ook niet
lukken.
We rijden naar Szeged, onderweg zien we op draden veel kleine klapeksters en een paar grauwe klauwieren. Omdat de klapeksters ook bij de klauwieren horen besluit Nicolien dat we over de klauwierenallee rijden. Inchecken hotel, douche en dan stadswandelong van een uur. De stad is nieuw na een grote overstroming van de Tisza in 1879. Het is een mooie ruim opgezette stad geworden met mooie standbeelden en beeldgroepjes. De oudere gebouwen zijn Jugendstil. Als slot toont hij ons de Heldenpoort met bijzondere fresco’s van Vilmos Abba-Novák uit 1936/37. Een gedenkteken voor de slachtoffers van de eerste wereldoorlog dat tijdens het communistische regime met een pleisterlaag was afgedekt maar wat nu weer te zien is.
Vertrek 06.45 met ontbijtpakket. Er was een stevig onweer vannacht
waar ik niks van heb gemerkt. We worden bij Ópusztaszer
opgewacht door Tamás, jonge vent met baardje strohoed blote
voeten in sandalen en een telescoop. We wandelen langs een bewoond
ooievaarsnest (5 jongen vertelt Tamás maar we zien er maar 3).
Prachtig gevarieerd landschap, en mooi weer hoewel we zich vormende
onweersbuien zien. Kolonie half witvleugelstern en witwangstern. Er
zijn tureluurs, knobbelzwanen, steltkluut, kwak, veel grauwe gorzen,
af en toe horen we een wielewaal, en een keer zien we er zelfs een. De
boeren hebben land nmoeten verkopen voor natuurreservaat en pachten nu
stukken om vee te weiden.
Om 08.45 rijden we met onze bus richting Pécs. We parkeren aan
de rand van de stad bij de synagoge en wandelen naar het hoofdplein. Het is
prachtig plein met kruidentuintjes, een mooie fontein en een watertrap
en een ruiterstandbeeld van Máthiás Corvinus. Eerst gaan
we met begeleiding van Tünde de vroeg-christelijke graven
bekijken die inmiddels op de UN werelderfgoedlijst staan. Zij spreekt
heel goed Nederlands, ze heeft enkele jaren in Maarssen gewoond. Het
is zeer interessant, dateert uit 3de 4de eeuw dus lang voor de
Hongaren kwamen. Dan wandelen in stad, voor wie wil met Alex langs
mooie architectuur: kerken, raadhuis, de kerk die een moskee was. We
wandelen daarna op eigen gelegenheid wat rond en consumeren ijsjes en
drankjes en broodjes. Om 13.00 rijdt Ferenc voor de belangstellenden
naar de porseleinfabriek Zsolnay waar inderdaad indrukwekkende stukken
te bewonderen zijn, We zien ook dat schilderen en vormen snijden nog
steeds handwerk is.
We vertrekken om 08.30. In Paks bewonderen we de prachtige kerk in
organische architectuur van Makovecz. Eergisteren hadden we ook al een
kerk van hem bekeken, We drinken hier koffie, met gebak deze keer. En
dan rijden we naar vliegveld Budapest, via binnenwegen wegens een
ongeluk op de ringbaan. We zijn wat laat op het vliegveld. Geen tijd
meer voor winkelen. Maar met broodje kopen raken we ook wel wat
forinthen kwijt.
We waren bang dat tijdens onze afwezigheid thuis de klimroos gebloeid
zou hebben, maar die begon net. Dus hadden we een mooie reis in
Hongarije EN het genieten thuis van de bloeiende rozen.>